18 mei – 25 augustus 2024
DE GRENZEN AAN GROEI Hoofdstuk 2
VAN RASTER NAAR VECTOR: NEDERLAND WINSTLANDSCHAP
— Een groepstentoonstelling over de maakbaarheid en vermarkting van het Nederlandse landschap door het mondiaal en geavanceerd kapitalisme.
Deelnemende kunstenaars: Berkveldt, Daan Couzijn, Mirte van Laarhoven & Anne Nieuwenhuijs, Vera Mennens, Víctor Muñoz Sanz, Sissel Marie Tonn & Jonathan Reus, Joppe Venema, en werken uit de Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van: Joop Dam, Ben Ikelaar, Edith van Leckwijk, en Eduard van Zanden
Al eeuwen werkt de mens tégen de natuur in Nederland. Dijken worden hoger, polders dieper, we pompen water naar gebieden waar het eerst niet was, en pompen ander water juist weg uit natuurlijke waterrijke gebieden. We bouwen steden, dorpen en wegen, zonder oog te hebben voor de oorspronkelijke natuurlijke dynamiek. De rek in wat de leefomgeving kan verduren is er inmiddels uit. Droogte, overstromingen, bodemdaling, hittestress, piekregens, mislukte oogsten werken we zo—door het aanhoudend uitputten van natuurlijke ecosystemen—meer en meer in de hand. De tijd is aangebroken om nieuwe allianties te smeden mét de natuur en onze gedeelde leefomgeving. De natuur werkt als spons en opslag (denk aan bodems die water opnemen), als barrière tegen weer en wind (denk aan de duinen en de uiterwaarden langs de rivieren), als airco (denk aan bossen en parken, waar het koeler is dan tussen de stenen), en als kraamkamer voor dieren die ons ten goede komen (denk aan insecten en het bodemleven). Bovendien betekent meer natuur, meer plekken waar we tot rust kunnen komen en geestelijk en lichamelijk gezond kunnen blijven: niet alleen voor mensen, maar ook voor de andere vijfenveertigduizend soorten organismen met wie we ons land delen.
De groepstentoonstelling VAN RASTER NAAR VECTOR: NEDERLAND WINSTLANDSCHAP zoomt in op de maakbaarheid van het Nederlandse landschap, dat vanaf de aanleg van de eerste polder en de waterwerken tot aan de huidige agrarische stikstofcrisis vrijwel volledig geïndexeerd is geraakt op de vectors van het geavanceerd kapitalisme. Dat wil zeggen: het beschikbare land wordt geplooid ten behoeve van enerzijds winstmaximalisatie, en anderzijds het behoud van het gekende, vrijwel uitsluitend mensgerichte welzijnspeil—door ingrijpender weerstand te bieden aan steeds grilliger omstandigheden. Is de horizon van winstmaximalisatie nog langer houdbaar in Nederland binnen de huidige klimaatcrises? De kunstenaars in de tentoonstelling bieden zowel een historische als een eigentijdse blik op de toekomst van het verkavelde Nederlandse landschap, waarop tegenstrijdige belangen over welzijn en welvaart, over economie, technologie, innovatie en ecologie, hoog spel spelen. In hun werk bieden zij een weerwoord en tegenpunt op de huidige teloorgang van het landschap en de samenhangende afname van biodiversiteit, op zoek naar de mogelijkheden van herstel in regeneratieve meer-dan-menselijke landschappen voor een duurzame, toekomstbestendige en gedeelde leefomgeving.
Er is een gezegde dat luidt: “God schiep de Aarde, behalve Nederland, want dat deden de Nederlanders zelf.” Al eeuwenlang is de Nederlandse identiteit verbonden aan het vermogen om de natuur te veroveren, het landschap te temmen en geschikt te houden voor menselijke bewoning. Als trotse exporteur van technologieën voor het toe-eigenen van land en het cultiveren van de natuur, is Nederland de meest efficiënte landverwerker ter wereld. Vanaf de eerste polders in de achtste eeuw is de culturele identiteit van Nederland gevormd door drooggelegde zeeën, die inmiddels winstgevende landschappen zijn geworden. In de tentoonstelling bekijken we de erfenis van de polderbouw opnieuw, met in het achterhoofd de huidige en toekomstige ecologische problemen waar Nederland mee kampt. In hoeverre heeft de dringende heroverweging van de manier waarop we het landschap in Nederland vormgeven en ermee omgaan invloed op de sociaal-culturele identiteit ervan, die het meest recentelijk tot uiting kwam in de landbouwcrisis? Hoe lang kunnen we blijven vertrouwen op technologische innovatie (veerkrachtspolitiek), waarin de ecologische uitdagingen niet worden opgelost maar verplaatst of uitgesteld?
De geografie van het huidige Nederlandse landschap en de daarmee gepaarde industrie is niet zo netjes stedelijk, ruraal en landelijk als men dikwijls denkt, als een raster van kavels afgebakend door een landsgrens. Het geavanceerd kapitalisme is volledig globaal en totaliserend. Als we bijvoorbeeld kijken naar de intensieve veeteelt in Nederland draagt deze sector actief bij aan het laten kappen van bossen in Brazilië die plaatsmaken voor het verbouwen van soja. Diezelfde soja wordt uit Brazilië per vrachtvervoer naar Nederland getransporteerd om hier te dienen als veevoer. De met soja gevoerde veestapel wordt in Nederland geslacht en verwerkt tot vlees, waarbij alle stikstof wordt achtergelaten in het vrij beperkte grondoppervlak, om vervolgens vijfenzeventig procent van die vleesproducten te exporteren naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en China. Is Nederland verworden tot een (agrarisch) bedrijventerrein? Globaal geavanceerd kapitalisme, zoals het ook Nederland doorkruist en de landsgrenzen overstijgt, heeft niet langer een rand of grens met daarachter één of andere natuurlijke, niet- kapitalistische sfeer: het is een globaal-economische vector. Met die reden is er geen grote ontwikkelingsketen waarin economisch “achtergebleven” landen hun voorlopers volgen op weg naar de top van de waardeketen, noch enige echte wildernis die kan worden bewaard in een soort pure, ongerepte natuurlijke staat. In plaats daarvan heeft kapitaal slechts een ondergeschikt—niet geëxploiteerd—achterland, dat zelf volledig is opgenomen in mondiale waardeketens.
De uitwassen van dit systeem zien we momenteel gereflecteerd in de tanende staat van het Nederlandse landschap. Door schaalvergroting, intensivering en daarmee toenemend verkeer treedt er verschraling van het landschap op. Of we nu spreken over het stikstofdebat, de bescherming van de Waddenzee tegen olieboringen, overstromingen in Limburg of aardbevingen in Groningen, de politieke werkelijkheid is heel buigzaam, de grenzen van ons ecosysteem zijn daarentegen hard. In de tentoonstelling VAN RASTER NAAR VECTOR: NEDERLAND WINSTLANDSCHAP onderzoeken kunstenaars en andere belanghebbenden de mogelijkheid van een meer evenwichtige invulling van het landschap, met voorstellen voor meer circulaire en duurzame verhoudingen tussen economische en ecologische belangen. De deelnemers beschouwen het landschap niet als entiteit waarin het goed is als je er niets aan doet. Landschap is iets waaraan voortdurend gewerkt moet worden zodat de ruimtelijke kwaliteit toeneemt, weliswaar voorbij uitsluitend mensgerichte belangen en als eenzijdig antwoord op klimaatverandering. Hiervoor zijn goede ontwerpers, voorstellingsvermogen en ontwerpkracht nodig.
Samengesteld door Niekolaas Johannes Lekkerkerk, met assistentie van Sergi Pera Rusca.
De tentoonstelling VAN RASTER NAAR VECTOR: NEDERLAND WINSTLANDSCHAP is tot stand gekomen met aanvullende ondersteuning vanuit de Iona Stichting en het Mondriaan Fonds.
Het DE GRENZEN AAN GROEI-jaarprogramma van RADIUS in 2024, waar deze tentoonstelling onderdeel van uitmaakt, is mede mogelijk gemaakt met ondersteuning vanuit het Mondriaan Fonds, de Gemeente Delft, het Gieskes-Strijbis Fonds, Stichting Zabawas, de Van der Mandele Stichting, en het Stichting Mr. August Fentener van Vlissingen Fonds. Wij danken hen allen hartelijk voor hun steun!