25 februari – 14 mei 2023
NATURECULTURES Hoofdstuk 1
HET METEN VAN DE WERELD
Deelnemende kunstenaars:
Karl Blossfeldt, Madison Bycroft, Filipa César & Louis Henderson, Laura Huertas Millán, Esther Kokmeijer, Sasha Litvintseva & Beny Wagner, Claudia Martínez Garay, Pedro Neves Marques, Tuan Andrew Nguyen, Uriel Orlow, Andrew Pekler & Kiwi Stefanie Menrath, Erik Peters, Jol Thoms
RADIUS begint het jaar met de groepstentoonstelling HET METEN VAN DE WERELD, over de spoken van het westerse verlichtingsdenken en de relatie tussen wetenschap, waarheidsvinding en de wereldbeelden die daaruit volgen. Met het werk van vijftien kunstenaars vormt de tentoonstelling een gespreksaanzet voor het NATURECULTURES-jaarprogramma en presenteert het een eerste tegenpunt op de crises van nu, die getuigen van de perverse realiteit van het modernisme.
HET METEN VAN DE WERELD vertrekt vanuit de erfenis van het westerse verlichtingsdenken. De Verlichting kan, in de ruimste zin, opgevat worden als de laat 17e-eeuwse en 18e-eeuwse Europese periode van vooruitgang op basis van empirisme—kennis vergaard vanuit menselijke ervaring—en rationeel denken. Dit denken is er altijd op gericht geweest mensen van angst voor de natuur te bevrijden en hen als heer en meester te installeren. Nu de lichten van de Verlichting langzaamaan zijn gedimd straalt de geheel verlichte Aarde momenteel onder het teken van zegevierend onheil en ecologisch verval. Wat hebben we eigenlijk vanuit de Verlichting geërfd? Wat gebeurt er op het moment dat de voortgebrachte ideeën uit dit tijdvak giftig blijken te zijn?
De grondslag van het verlichtingsdenken kun je kort samenvatten als de moderne scheiding van de natuurlijke en de maatschappelijke wereld—ook wel dualisme genoemd. Bekende Verlichtingsdenkers als Thomas Hobbes, Carl Linnaeus, Robert Boyle, Isaac Newton, Denis Diderot, Charles Montesquieu, Jean-Jacques Rousseau en Alexander von Humboldt staan aan de bakermat van deze scheidingen van de Europese moderniteit, waaronder de scheiding tussen object/subject, natuur/cultuur, mens/niet-mens. Door gebruik te maken van kritiek, zuivering en categorisering als methoden ontstonden volkomen gescheiden zones, die van mensen aan de ene kant en die van de niet-mensen aan de andere. Aan het politieke domein kwam de vertegenwoordiging van burgers toe, aan de wetenschap kwam de vertegenwoordiging van niet-mensen toe. Wetenschappers bemiddelden (tussen) de natuur van de niet-mensen—waaronder de planten, de dieren en de mensen die niet als mensen beschouwd werden—en de cultuur van mensen, de maatschappij. Het moderne project van zuivering tussen natuur en cultuur nam allerhande vormen aan, waaronder een sterke toename in de productie van filosofische epistels, wiskundige traktaten, encyclopedieën, cartografische expedities en landmetingen, politieke theorieën en botanische wereldreizen, met als gedeelde noemer: de Europese verlichte mens als het centrum en de maatstaf van de wereld.
Om de mens de maat van alle dingen te laten worden, moest de mens ook buiten zichzelf treden, extern aan zichzelf worden. Wetenschappelijke objectiviteit vereiste een (onstoffelijk alomtegenwoordig) perspectief op basis van universele wiskundige abstractie en een absolute wetenschappelijke methode. Het toonbeeld van die houding vinden we terug in het werk van René Descartes, een van oorsprong Franse filosoof en wiskundige die langdurig in Nederland verbleef en de fundamenten legde voor de latere Verlichting. In zijn beroemde publicatie Discours de la Méthode (1637) schept Descartes het kader van zijn overkoepelende methode: om de wetenschappen te verenigen en alle kennis te baseren op een enkele (mechanisch-mathematische) universele methode, waarbij zogenaamde 'niet-objectieve' wetenschappen werden afgeschaft, zoals scholastiek, mythologie en hekserij. In zijn radicale reductionisme van het niet-menselijke verklaarde Descartes: "Er bestaan geen occulte krachten in stenen of planten, geen verbazingwekkende en wonderbaarlijke sympathieën en antipathieën, in feite bestaat er niets in de hele natuur dat niet kan worden verklaard in termen van puur lichamelijke oorzaken, totaal verstoken van geest en denken." en: "De enige principes die ik in de natuurkunde accepteer of verlang, zijn die van meetkunde en zuivere wiskunde; deze principes verklaren alle natuurlijke fenomenen."
Diezelfde zogenaamde 'objectieve' en objectiverende blik van de mens als centraal perspectief op de wereld vormde een scheiding tussen het menselijke en het niet-menselijke, het moderne verlichte en het premoderne. Hierbij werd de natuur aan de hand van menselijke bemiddeling overmeesterd en getemd, gemeten, gecatalogiseerd en gecategoriseerd om een stabiele achtergrond te vormen voor menselijke, beschaafde cultuur. Niet alleen niet-wetenschappelijke methodes vielen hiermee buiten de boot, ook groepen die geen onderscheid maakten tussen natuur en cultuur werden volgens deze denkbeelden gecategoriseerd als minderwaardig, niet-menselijk of primitief, in contrast met de moderne Europese verlichtingsdenker als verheven soort en categorie.
HET METEN VAN DE WERELD roept de spookbeelden van deze eerdere kennisregimes op door inzicht te geven in de manieren waarop ze onze manier van kijken en denken tot op de dag van vandaag blijven besmetten. Ondanks dat het moderne project met het denken in scheidingen, grenzen en dualismen is mislukt heeft het echte en polariserende gevolgen; de uitsluiting, uitbuiting en uitputting van mensen, meer-dan-mensen, natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen zien we nog steeds doorwoekeren in humanistische, religieuze en kapitalistische systemen. Welke belichaamde, wederkerige, feministische, inheemse en dekoloniale wereldbeelden zijn mogelijk als alternatief voor het denken in scheidingen, zodat we niet langer "dubbel hoeven te zien" tussen natuur en cultuur, object en subject? Of, om af te sluiten met de woorden van schrijver Ursula K. Le Guin: "Eén manier om te voorkomen dat bomen, rivieren of heuvels alleen als 'natuurlijke hulpbronnen' worden gezien is door ze te classificeren als medemensen—als verwanten. Ik denk dat ik probeer het universum te subjectificeren, want kijk waar het ons heeft gebracht door het te objectiveren. Subjectificeren is niet noodzakelijkerwijs toe-eigenen, koloniseren, uitbuiten. Het kan eerder een grote reikwijdte van de geest en de verbeelding met zich meebrengen."
Samengesteld door Niekolaas Johannes Lekkerkerk, met assistentie van Sergi Pera Rusca.
HET METEN VAN DE WERELD is mede mogelijk gemaakt met ondersteuning van het Gieskes-Strijbis Fonds, Gemeente Delft, FONDS21, Mondriaan Fonds, Prins Bernhard Cultuurfonds, Overvoorde Gordon-Stichting / Pauwhof Fonds, the Swiss Arts Council Pro Helvetia.